Bovenlichten en snijramen in Nederland

3. Van hout naar steen

Home
Over mijzelf
Bovenlicht van de maand
Wat zijn bovenlichten?
Wat is nieuw?
Bovenlichten in de diverse stijlperioden
Naar bijzondere items
Oorsprong van de Symbolen
Geschiedenis glas, gevels en bouwkunst
Oude prenten, gravures en foto's
Middeleeuwse metseltekens
Tympanen
Schamels
Romeinse jaartallen
Oorsprong Byzantijnse kandelaars
Vertikale slijpgleuven
Renovatie en restauratie
Buitenlandse voorbeelden van bovenlichten
Web links
Gastenboek en contact
Zoeken op deze site
Wat is triest

BACK

START

NEXT

biesbosdorpsgezicht.jpg
dorpsgezicht in middeleeuwen in de Biesbosch

Hout in overvloed

 

Tot het jaar 1100 was het aantal stenen accommodaties in ons land nog wel op een paar handen te tellen. Er waren nog wat stenen overblijfselen uit de Romeinse tijd zoals een stukje van het Valkhof in Nijmegen of de thermen van Heerlen. Maar toen de Romeinen weer waren afgetaaid, was men weer doorgegaan met bouwen zoals men het van ouds gewend was. Er was in de uitgestrekte bossen van Holtland immers eikenhout in overvloed.

plaggenhut.jpg
vooroorlogse plaggenhut in Nederland

Bijzondere houtconstructies

 

Men woonde in plaggenhutten, in vakwerkhuizen (met muren van stro en leem) of in houten huizen met rieten dak, afhankelijk van de streek en het besteedbaar inkomen. 

Houtbewerken met als doel om stevige constructies te maken, kon men er als de beste. Soms werden paalwoningen gebouwd in streken waar men veel last van hoog water had. Een overblijfsel van deze bouwstijl is nog te zien op Marken, dat vroeger een eiland in de Zuiderzee was met open verbinding naar zee en waar springvloeden geregeld het eiland bestookten.

Ook waren de bewoners van de Lage Landen al zeer bedreven in kunstig houtsnijwerk. En wat ze van anderen leerden of zelf bedachten, pasten ze hier toe.

 

paalwoningen-marken.jpg
paalwoningen te Marken (NH)

Eenkamerwoning

 

Een huis was ook niet in kamers verdeeld. De boeren deelden de ruimte met het vee als dat ’s winters op stal kwam te staan. Je stelde in die tijd geen hoge eisen. En het vee erbij in de eenkamerwoning gaf ’s winters ook nog eens aardig wat warmte, wat weer brandstof uitspaarde. Boven in het dak zat een rookgat, waarlangs de rook van het haardvuur naar buiten kon trekken. Het haardvuur bevond zich in het midden van het vertrek en pas later verhuisde dit bij de van steen gebouwde huizen naar de zijkant. Een zwarte Piet kon dus vroeger wel door de schoorsteen naar binnen klimmen.

0437janvangoyen-dorpsgezicht.jpg
dorpsgezicht Jan van Goijen

Hier in deze middeleeuwse stenen boerderij is de schoorsteen al aan de zijkant geplaatst.

adriaanvanostade1650boerengezelschap-schaatsenrijders.gif
Adraan van Ostade 1650: 'de schaatsenrijders'

zeelst-peerkeshut.jpg
Zeelst: Peerkes Hut

Bestuursinrichting in de Middeleeuwen

 

De koning had zijn rijk in graafschappen verdeeld, die hij door edelen (graaf, hertog bisschop) liet besturen. Maar een graaf kon het bestuur ook niet alleen aan en benoemde in de gouwen (ter grootte van een tiental hedendaagse gemeenten) een baljuw.

In het Sticht (= bisdom Utrecht) heette het ambt maarschalk, in het oosten (Gelre, Oversticht) was het de drost, die in naam van de hertog of bisschop het bestuur uitoefende. Voorts had je nog ambten van ongeveer gelijkwaardige status als markies en baron.

 

Een gouw viel dus onder een baljuw, die de zaken van de Graaf diende te behartigen. Deze ambten bleven ook in later tijd nog lang bestaan. In de Franse tijd werden ze opgeheven en kwamen na 1813 ook niet meer terug. 

 

De baljuw benoemde op zijn beurt in de steden en dorpen een schout, die kon worden bijgestaan door schepenen. Dit was een college, bestaande uit vrije burgers.

 

Stadsrechten
 

Het dorp met zijn pas verworven stadsrechten kreeg toestemming voor zaken als rechtspraak, een waaggebouw en een jaarmarkt. Er werden burgemeesters benoemd, die verantwoordelijk waren voor een goede orde en het op tijd vervullen van de plichten jegens de graaf.  Er kon gehandeld gaan worden en zo’n stad kreeg een aantrekkingskracht en begon te groeien.

 

Den Haag kreeg geen stadsrechten, er werd ook nooit een muur rond de stad opgetrokken.

 

In de latere Middeleeuwen kreeg de schout voornamelijk politietaken en namen de burgemeesters de overige bestuurlijke taken voor hun rekening.

dsc01955leiden.jpg
De Burcht te Leiden: voorbeeld van vroege stenen versterking

Eerst tufsteen

 

Terwijl in het Middellandse Zee gebied al ononderbroken vanaf de Romeinse tijd volop met steen werd gebouwd en daar al prachtig versierde gebouwen verrezen, was hier in onze streken hout het favoriete bouwmateriaal. De eerste stenen gebouwen die in de 10e eeuw en daarna in ons land verschijnen zijn kasteelachtige bouwsels, al moeten we ons daar nog niet al te veel van voorstellen. Midden in het centrum van de stad Leiden is nog zo'n voorbeeld van een oude stenen versterking (ook wel Motte geheten) aanwezig (zie foto).

 

Dergelijke Mottes worden aanvankelijk gebouwd van hout. Op de verhoogde wal werd een ringvormige houten versterking aangebracht. De bevolking kon zich daar (met het vee) in tijden van nood (hoog water of overvallen) terugtrekken. Bij zo'n Motte hoort vaak een houten voorburcht, waar men normaal gesproken in verbleef. De Leidse motte werd pas rond 1200 vervangen door een stenen vulmuur van ongeveer 1 meter dik. Zo'n muur had een buiten- en een binnenmuur met daartussen een vulsel van stukken tufsteen, baksteen en cement. Dit was waarschijnlijk afval van eerdere bouwwerken. Van een voorburcht heeft men bij Leiden niets teruggevonden.

 

Maar de edelen (vertrouwelingen van de vorst, die met het bestuur van een streek worden belast en voor de belastinginkomstenverzameling moeten zorgen) bouwen vanaf die tijd (11e eeuw) wel grote omvangrijke stenen kastelen voor zichzelf en hun gevolg/hofhouding. Onderling maken ze nog al eens ruzie en dan is een stenen gebouw toch een stuk veiliger dan een houten. Bekend is b.v. de moord op graaf Floris V door een paar andere "edelen" (van Velzen en van Woerden).

  

 

muiderslot_maart_2003.jpg
Het Muiderslot gebouwd in 1280 door graaf Floris V. (foto van voor restauratie in 2003)

dsc03610alkmaar.jpg
Kist in Grote kerk Alkmaar als monument voor Floris V. De rode leeuw was zijn grafelijk wapenteken.

dsc03611alkmaar-uitsn.jpg
Alkmaar: bordje in de Grote kerk bij de kist van graaf Floris V.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Het Valkhof te Nijmegen
 
De Valkhofkapel is uit de Karolingische tijd (Op last van Keizer Otto II tegen het eind van de 10e eeuw) en opgebouwd uit tufsteen en baksteen, nadat een eerder palts-gebouw al door de Noormannen verwoest was. De kapel is gewijd aan St Nicolaas. Deze keizer was getrouwd met een Byzantijnse prinses Theofano. Men vermoedt dat de achthoekige vorm en de keuze van St. Nicolaas op deze Byzantijnse connectie wijst.
 
Daarnaast bevindt zich nog in de nabijheid ervan de Barbarossa-ruïne, waarvan de absis van de St Maartenskapel nog over is. Deze kerk werd in opdracht van keizer Barbarossa gebouwd rond 1150.
 

nijmegen100_0045-valkhof-kl.jpg
Restant van het Valkhof te Nijmegen

nijmegen-barbarossa100_0049-kl.jpg
Nijmegen: St Maartenskapel: Barbarossa-ruïne ca 1150.

De houten huysen te Amsterdam
 
Het houten huys aan het Begijnhof
 
Aan het Begijnhof 34 staat nog een van de 2 overgebleven houten huizen van Amsterdam. Het andere is te vinden op Zeedijk 1.
Het huis aan het Begijnhof is vermoedelijk het oudste nog bestaande houten huis van ons land en dateert uit 1470 (andere bronnen: ca.1430). Het behoort tot de al wat latere houten huizen met stenen zijmuren.
 

adam-begijnhof-100_0097-houtenhuis-kl.jpg
Amsterdam: Het houten huys aan het Begijnhof.

Het houten huys aan de Zeedijk
 
In 't Aepje ( 1550), het houten huis aan het begin van de Zeedijk (nr 1), behoort tot een iets later type houten huis. Toen werden ze hoger en ook deze heeft stenen zijmuren. In dit pand is het volledige houtskelet en de spiltrap nog aanwezig.
 
De oudste gegevens van In 't Aepje gaan terug tot 1543. T'Aepje heeft altijd al een winkel-/cafe-bestemming gehad. Het gezegde 'die is mooi in de aap gelogeerd' is hier (naar men zegt) ontstaan.
 
'In de aap gelogeerd' 
 
Rond 1600 hield de eigenaar van het aldaar gevestigde zeemanslogement apen, die door zeelieden werden meegenomen van hun reizen. Hij liet deze lieden wel eens op de pof bij hem in de tent slapen en liet hen dan beloven om voor hem een exotisch dier mee terug te nemen van een verre reis.
Na verloop van jaren waren er in het cafe altijd wel wat apen en papegaaien aan te treffen. 
Die beesten zaten natuurlijk onder de vlooien en als men daar op straat een hevig krabbend persoon zag lopen werd er gezegd "die heeft in de de aep gelogeerd." Een gezegde dat we nog steeds tegen komen in ons taalgebruik.

adam-zeekdijk1-100_0075-kl.jpg
Amsterdam: houten huis aan Zeedijk1

Hoek van het interieur met nog originele houten balken-plafonds. De aap houdt een bord vast, waarop te lezen valt: 'In den Aepgen loodséren'.
 

adam-zeekdijk1-100_0077-kl.jpg
Amsterdam: houten huis Zeedijk1: interieur.

Baksteenbouw in het graafschap Holland
 
Tussen 1183 en 1199 liet de graaf van Holland de toren van het Gravensteen in Leiden bouwen. Deze bestaat uit een bijzonder groot formaat baksteen. Mogelijk is dit de oudste baksteen van Holland.
 
Voor die tijd werd, als men in steen wilde bouwen, gebouwd in tufsteen (vroeger ook wel duifsteen genoemd). Dit moest men vanuit de Eifel in Duitsland laten komen. Je mag stellen dat de grootte van de steen iets zegt over de ouderdom. De grootste formaten zijn doorgaans de oudste.
 

BACK

START

NEXT